Kan een huurder een tegenopzeg geven?
Als je als verhuurder een huurovereenkomst opzegt, kan je huurder op zijn beurt een tegenopzeg geven. Hij kan op die manier op zeer korte termijn uit je huis vertrekken.
Je verhuurt een woning waarin je huurder zijn hoofdverblijfplaats heeft. Als je dan als verhuurder een einde maakt aan de huurovereenkomst door een opzeg te geven, kan je huurder een tegenopzeg doen. Hij kan dat bv. doen van zodra hij een ander huis vond om in te gaan wonen.
Een maand opzegtermijn
Het volstaat daarbij dat je huurder een opzegtermijn van één maand naleeft. Je huurder kan de tegenopzegging op elk ogenblik van de door jou gegeven opzegtermijn geven. Ze begint wel pas te lopen de eerste van de maand volgend op de maand van de opzegging. Zegt je huurder bv. op 17 maart via een tegenopzegging op dan begint de opzeggingstermijn van een maand te lopen op 1 april om te eindigen op 30 april.
Geeft je huurder een tegenopzeg dan moet hij je geen enkele vergoeding betalen. Hij moet dit zelfs niet doen als de tegenopzeg wordt gegeven tijdens de eerste drie jaar van de huurovereenkomst.
Je kan de mogelijkheid van je huurder om een tegenopzegging te geven niet uitsluiten in het huurcontract dat je met hem afsluit.
Jouw vergoeding blijft
Als je zelf omwille van de opzeg die je gaf een vergoeding moet betalen aan je huurder (zo bv. omdat je zonder motief de huur tegen de eerste driejarige periode opzegde) en je huurder geeft vervolgens een tegenopzeg, dan moet je deze vergoeding nog altijd aan je huurder betalen. Die komt met andere woorden door de tegenopzegging niet te vervallen.