Een omheining in de tuin? Hier moet je op letten!

Meer privacy of veiligheid garanderen in je tuin? Plaats dan een afsluiting. Zo’n omheining in de tuin kan niet altijd zoals jij het wilt. Volg je de regels van de wet? Dan kom je nadien niet voor verrassingen te staan!

Je zinnen gezet op een draadafsluiting, houten panelen, een betonnen muur, schanskorven of een haag? Keuze genoeg om jouw tuin en oprit te omheinen. Houten panelen bieden bijvoorbeeld meer privacy dan een draadafsluiting die minder het zicht belemmert. Een haag is dan weer minder veilig dan bijvoorbeeld schanskorven om je huisdieren binnen je tuin te houden.

 

Geen vergunning

Om een tuinafsluiting te plaatsen, hoef je geen stedenbouwkundige vergunning aan te vragen. Tenminste, als je een gesloten afsluiting van maximum twee meter hoog plaatst in de achter- of zijtuin. Bij een voortuin mag deze afsluiting niet hoger zijn dan één meter. Een open draadafsluiting mag wel hoger zijn, maar mag opnieuw de twee meter niet overschrijden.

Tussen de verschillende mogelijkheden en materialen van een gesloten afsluiting valt geen onderscheid te maken. De materiaalkeuze  voor een gesloten afsluiting is vrij voor zover deze niet in strijd is met de voorschriften van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg (BPA), een stedenbouwkundige verordening, een verkavelingsvergunning of met de voorwaarden van een stedenbouwkundige vergunning.

Wel een vergunning?

Je kan niet alles zonder een vergunning doen. De vrijstellingen gelden niet als de afsluiting op meer dan dertig meter van de woning geplaatst wordt, binnen de vijf meter brede strook langs een waterloop of wanneer het om een oeverzone gaat. Zo’n zone is afgebakend in een bekkenbeheersplan. Of dat zo is, vraag je best na bij de gemeente.

Wil je een afsluiting op de perceelsgrens plaatsen, dan kan dat alleen met toestemming van de buren. Je kan zo’n akkoord laten vastleggen bij de notaris. Weet je niet goed waar de perceelsgrens nu exact loopt, dan kan je eenvoudig de grenzen opvragen bij de stads- of gemeentediensten. Elke gemeente kan overigens een specifieke regelgeving erop nahouden.

Wat met hagen?

De groene afsluitingen vormen vaak een discussiepunt. Niet onmiddellijk bij aanplant, maar wel wanneer de haag of struik begint over te hangen. Net daarom moeten hagen en bomen op een bepaalde afstand van de perceelsgrens worden aangeplant. Bomen of hoogstammen zoals eik, linde, beuk, … moeten volgens het veldwetboek op twee meter van de perceelsgrens staan.

Hagen die niet gemeenschappelijk op de perceelsgrens geplant worden, moeten minstens 50 cm van deze grens staan. Die ruimte laat je ook toe om zelf makkelijk je haag te onderhouden. Als die halve meter niet wordt nageleefd, kan je buur zelfs een klacht bij de rechtbank neerleggen.

Je kunt ook met de buren overeenkomen om een gemeenschappelijke haag te plaatsen. Ook hier opgelet: zowel jij als je buur zijn dan eigenaar én hebben dus allebei het recht de boom of haag te rooien. Logischerwijze betaalt elke zijn helft van de kosten en wanneer een haag hoger is dan twee meter, moet je een vergunning hebben, die opnieuw niet strijdig mag zijn met bestaande plannen zoals het gewestplan of de verkavelingsvergunning..