Wanneer heeft een bus voorrang?
Een bus die binnen een bebouwde kom een halteplaats verlaat, heeft in principe voorrang op automobilisten die aan komen gereden. Een vonnis van de rechtbank van Hoei verduidelijkt wat de voorwaarden hiervoor zijn.
Wat was er gebeurd?
Een buschauffeur die binnen een bebouwde kom reed verliet zijn halteplaats. Hierbij kwam hij in aanrijding met een automobilist die in dezelfde richting reed. De schade aan beide voertuigen (en vooral aan de auto) was aanzienlijk. Er rees vervolgens discussie over wie aansprakelijk was voor het ongeval.
Wat besliste de rechter?
De rechter wees er op dat een busbestuurder die zijn halteplaats binnen een bebouwde kom verlaat in beginsel voorrang heeft. Hiervoor is wel vereist dat de busbestuurder zijn voornemen om dat te doen kenbaar maakt en zich ervan verzekert dat de andere bestuurders op tijd zijn richtingaanwijzers gezien hebben.
In dit geval werd door de automobilist niet betwist dat de buschauffeur zijn richtingaanwijzer had gebruikt. Volgens de rechter moest de automobilist bewijzen dat dit te laat gebeurde. Nu hij dat bewijs niet leverde werd de automobilist aansprakelijk gesteld voor het ongeval.
Wat te onthouden?
Als automobilist moet je in beginsel voorrang verlenen aan een busbestuurder die in de bebouwde kom zijn halteplaats verlaat. Je moet vertragen en -zo nodig- stoppen. Die voorrang is echter niet absoluut. De busbestuurder moet zijn richtingsaanwijzer tijdig aansteken. Hij moet dat zo vroeg doen dat een normale aandachtige weggebruiker de tijd heeft om dit op te merken en er ook nog doeltreffend op te reageren. De busbestuurder moet ook kijken of geen andere weggebruiker hem op dat moment aan het voorbijrijden of inhalen is. Bovendien moet hij steeds de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen. Buiten de bebouwde kom moet je geen voorrang verlenen aan een bus die een bushalte verlaat.