Kortlopend huurcontract dat werd ‘verlengd’: hoe opzeggen?

Je sluit een huurcontract af voor een korte duur in het kader van de woninghuurwet. Tegen het bereiken van de voorziene einddatum zegt niemand de huur op. De huurder blijft gewoon wonen. In dat geval wordt de huur stilzwijgend verlengd. Hoe kan je dan tijdens deze verlenging de huur opzeggen?

HET PRINCIPE

Als de huurovereenkomst op die manier wordt verlengd, wordt ze geacht te zijn aangegaan voor negen jaar. Deze termijn van negen jaar loopt te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden. Liep het oorspronkelijk contract voor korte duur bijvoorbeeld van 1 februari 2015 om te eindigen op 31 januari 2017 en blijft de huurder wonen, dan ontstaat een huurovereenkomst voor negen jaar die begon … op 1 februari 2015.

 

HOE ZEGT DE HUURDER OP?

Net zoals bij een ‘gewone’ huur voor negen jaar kan de huurder de huur altijd opzeggen met een opzegtermijn van drie maanden. Beëindigt hij in het eerste, tweede of derde jaar van de overeenkomst dan is hij een extra vergoeding verschuldigd (van één, twee of drie maand huur). Om te weten in het hoeveelste jaar men zit moet gerekend worden vanaf de aanvangsdatum van het oorspronkelijke contract voor korte duur.

 

EN ALS VERHUURDER?

Ook als verhuurder heb je dezelfde opzegmogelijkheden als bij een gewoon contract voor negen jaar. Ook hier dient de verhuurder bij het bekijken wanneer hij kan opzeggen er rekening mee te houden dat de huurovereenkomst inging op de startdatum van het contract voor korte duur.